Memorie van aangifte
voor het recht van Successie en van Overgang der nalatenschap van Bernardina van Donk, zonder beroep. laatste gewoond hebbende en den 27 April overleden in Varend onder Prinsenhage .....
De ondergeteekende: Jan Moreau, bouwman, wonende in Varend onder Prinsenhage, als in algeheel gemeenschap van goederen volgens de tegenwoordige wetgeving gehuwd met Catharina van Donk.
Terzake dezer domicilie kiezende ten kantore van het recht van Successie en van Overgang te Breda
verklaart
Dat den 27 April 1880, te Princenhage, alwaar zij hare laatste woonplaats had, is overleden Bernardina van Donk, zonder ad- of descendenten na te laten.
Dat zij bij testament, den 24 december 1879 voor notaris G.W.Bossers te Prinsenhage verleden en na doode behoorlijk geregistreerd, het navolgende heeft bepaald:
- Ik verklaar te herroepen alle uiterste wilsbeschikkingen, welke ik voor heden gemaakt heb.
- Ik benoemd en stel tot mijn eenige en algeheele erfgename, en zulks voor alles, waarover ik op het ogenblik van mijn overlijden de vrije beschikking zal hebben, mijne zuster Catharina van Donk, echtgenoote van Jan Mureau, bouwman, wonende in Varend onder Prinsenhage
Dat de erflaatster, indien zij intestate overleden ware, tot enige erfgenamen zou hebben nagelaten hare zusters
- Adriana van Donk, huisvrouw van Willem Frijters, bouwlieden, wonende te Prinsenhage
- Catharina van Donk, huisvrouw van Jan Moreau, beiden voornoemd
- Anna van Donk, zonder beroep, wonende in Varend onder Prinsenhage
- Bartholomeus van Donk en
- Antonius van Donk, bouwlieden, wonende onder de Beek, gemeente Prinsenhage.
Dat tot de nalatenschap der overledene behoort het onverdeeld derde aandeel in het navolgend
Actief
- Een huis met schuur, erf, bouwland en moestuin in Varend onder Prinsenhage,
Sectie F nummer 273, 273 en 274),
Geschat op een waarde ten dage
van overlijden van ....f 1600,- - Roerende goederen (art 570 B.W.)
als voren.................f 200,-
..............................f 1800,-
Passief
Wegens geleend geld onder hypothekair verband van voormelde goederen,
bljkens akte 3 April 1859 voor wijlen Notaris K.H. Bode te Prinsenhage verleden,
is verschuldigd aan Gerardus Taks, bakker te Princenhage,
in hoofdsom ....... f 1100,-
24 dagen rente a 4% van de verschijndag 3 April tot den dag van het overlijden,
27 April.............. f 2.93
dus voor kapitaal: f 1100,- ,
(Samen) .......................................f 1102.93
Batig Saldo ..................................f 697.0
Waarin het 1/3 deel van de nalatenschap
der overledene is .............f 232.35
Te vermeerderen met de waarde
harer kleederen ad ............f 10.0
Maakt te zamen ...............f 242.35
Waarvan moet worden afgetrokken :
- Het bedrag der kosten van begrafenis en uitvaart
der overledene ad .......... f 36.05 - Het bedrag der kosten harer laatste ziekte over April 1880, verschuldigd aan den Heer W.P.Baert,
geneesheer te Princenhage.... f 5,-
Zodat de zuivere nalatenschap van Bernardina van Donk bedraagt ...... f 201.30
En dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgenaam of in vruchtgebruik bezat en dat door haar overlijden geene periodieke uitkeringen bij opvolging zijn vervallen of bij opvolging overgegaan. .
Prinsenhage 20 juni 1880
Handmerk van Jan Moreau XX, voornoemd gesteld in tegenwoordigheid van ......
